Het plein van San Ignacio met een dikke Pilsen op de voorgrond (en mijn brommer op de achtergrond)

 Het plein van San Ignacio

Vijf maanden in San Ignacio de Guasu

  - Mijn reis

  - Uw reis

  - Hun reis

   - Foto's (91)

 

Datum: 9 juli 2006
Kilometerstand: 13.818



Blij als een kind met al die kadootjes ben ik verder gereden over het asfalt met een stevige wind, recht van voren, topsnelheid 35 km/uur. Dat wordt nog lachen in Patagonia als de wind over de steppe raast.

Aan het eind van de middag ben ik aangekomen in San Ignacio de Guasu. Ik maak dan altijd eerst een bromronde door de stad, zodat ik enig idee heb wat waar is. Uiteindelijk terecht gekomen in hotel Arapyzandu, alwaar Gustavo al op me stond te wachten (zo leek het althans, hij staat vermeld in het South American Handbook). Vervolgens het gebruikelijke ritueel: spullen van de brom in de hotelkamer, het stof van mijn gezicht wassen en hoppetee de stad in. Gustavo nodigde me uit om 's avonds nog wat te kletsen, gezellig met een sigaartje, zijn rondborstige vriendin en een andere vriend, die kunstenaar is.

De kerk van San Ignacio bij avond Zondag uitgeslapen tot 11.30 uur (toch een beetje moe van al dat gereis???) en te voet de stad in; door de winkelstraat naar het plein, naar de kerk, de prachtige oude koloniale huizen en het museum, dat gesloten was. 's Avonds een goede pizza met chileense wijn en een flan met koffie toe. Op maandag ongeveer dezelfde wandeling gemaakt en alles bezocht. Ook het centrum Stronista, waar de terreur van generaal Stroessner gememoreerd wordt. En wie werkt daar... een jongen die in Rotterdam Zuid gewoond heeft en me direct uitnodigde voor een BBQ. Vervolgens ga ik naar de krantenkiosk om een DVD te kopen, die als bijlage bij de krant 'Ultima Hora' geleverd wordt. Leuk praatje met Robert, de eigenaar en wat blijkt?! Robert is Frans aan het studeren. Trots laat hij me zijn studieboekje zien. Leuk volk die Paraguayos.

Datum: 12 juli 2006

Vanochtend met Gerardo de kunstenaar gesproken (ik ga een visitekaartje voor hem maken) en er zijn nu vier opties voor een langer verblijf hier: 

1. hotelkamer in hotel Arapyzandu -  een kamer die niet meer verhuurd wordt, maar voor een langer verblijf prima is

2. een eenvoudig huis huren voor $US 30,- per maand, maar zonder meubilering, niet echt aantrekkelijk

3. intrekken bij de kunstenaar, ik krijg de sleutel en kan mijn eigen gang gaan

4. een nieuw huis huren, dat achter het nieuwe hotel van Gustavo ligt, aantrekkelijk, maar eigenlijk alleen als ik bezoek uit Nederland krijg (weinig waarschijnlijk)

Maar eerst moet ik nog de grens over en weer terugkeren in Paraguay met een nieuw visum voor 60 dagen. Dat gaat waarschijnlijk morgen gebeuren. Gustavo heeft me aangeboden om mee te rijden naar Encarnacion.

Ik hoop dat het allemaal lukt en dat ik hier een maand kan blijven. Lekker werken, al mijn films tot nu toe monteren tot een lange film; enkele multi media programma's maken over de Pantanal, de Jezuïeten , reisbureau Cowboys del Asfalto, de Spaanstalige multi-media CD over Propiedad Intellectual verder afmaken en wat zich verder aandient

Datum: 4 augustus 2006


Ik denk dat het vandaag 4 weken is, dat ik in San Ignacio 'woon'. San Ignacio is een fascinerend dorp (of stadje). De bevolking is onwaarschijnlijk vriendelijk, iedereen groet en de straten zijn voorzien van grove stenen (er zijn twee asfaltwegen die door het dorp lopen) en als je nog wat verder het land in trekt worden het paden van rode aarde. De winkeltjes zijn rommelig en op vrijwel iedere hoek (tot ver in de buitenwijken) is een winkeltje, waar je je inkopen de 'primera necesidad' kunt doen. Er zijn een paar hele aardige restaurants, waar je prima kunt eten, met Chileens of Argentijnse wijn en het kost minder dan mijn zakgeld in 1964.

Gerardo Farias aan het werk in zijn huis - atelier De eerste week heb ik via Gustavo van hotel Arapazyrandu Gerardo Farias leren kennen. Gustavo is bezig een nieuwe hotel/parador te laten bouwen (El Piringo) en Gerardo is een beeldhouwer/ kunstenaar, die in Italië en Brazilië heeft gestudeerd. Het gemak waarmee ik met deze vrienden kan praten over allerlei dingen waar ik in Holland ook over praatte, is opmerkelijk. Daarnaast introduceren zij me bij iedereen die iets te betekenen heeft hier, dus ik ben inmiddels ingevoerd in de 'inner circle' van San Ignacio.

De Guaranies waren (en zijn) zeer vaardige ambachtslieden In week twee heb ik, met Gerardo achter op de brom, Santa Maria de Fe bezocht, waar een museum is met een fenomenale collectie beelden uit de tijd dat de Jezuïeten in dit deel van Paraguay, samen met de lokale indianenbevolking (de Guarani's), een aantal nederzettingen hebben gesticht (de Missiones). De Guarani's bleken (en blijken nog steeds) zeer vaardige ambachtslieden te zijn, die meesters zijn in het kopieren van allerlei kunstvoorwerpen: beelden, schilderingen, muziek, architectuur. Santa Maria is een lieflijk dorpje en op het centrale plein wonen 12 apen: bekijk hier een panorama van het plein.

Maar het doel van ons tochtje was een bezoek aan de steengroeve van Amarilla, een eenvoudige campesino, die toevallig op een steenpuist woont. Gerardo was op zoek naar nieuwe stenen voor zijn werk en samen met A. werd de plek afgestruind, waarbij Gerardo 3 grote rotsblokken bestelde, die A. in de komende weken zou loswrikken en klaar maken voor transport met een vrachtauto naar San Ignacio (zo'n 15 km). Hoe die jongens dat doen is mij een raadsel, want de blokken zijn heeeel groot (2.5 x 3 x 3 meter) en moeten wegen als dieplood. Amarilla heeft zeker niet de geavanceerde tuigen om dat spul effetjes los te wrikken en naar de wegkant te hijsen. Dus waarschijnlijk wordt er Een campesino met kleinkind met man- en paardekracht gebeukt en gezweet om vervolgens de immense blokken met ronde houten palen van de helling naar de weg te rollen. Zoiets, maar dan anders...

Na het steen was er bier. Veel bier en de gehele middag was het een komen en gaan van campesinos en Gerardo hield een soort openluchtcollege over de noodzaak van organisatie. De campesinos zijn arm en de grootgrondbezitter is rijk. Gerardo betoogde dat niet de confrontatie, maar de diplomatie een oplossing kan zijn om samen met de grootgrond-bezitter en de campesinos, het land beter in te richten en beter te benutten, zodat er over 100 jaar ook nog iets te beleven valt in Paraguay (de snelheid waarmee hier het bos in de afgelopen 30 jaar gekapt is, is schrikbarend).

Weekend naar de Rio Tebicuary
Gerardo informeerde ook hoe ver het was naar de Rio Tebicuary (vanaf de heuveltop kon je het dal overzien waar de rivier zijn loop heeft) en volgens Amarilla zou dat ongeveer 25 kilometer zijn. Het plan werd gesmeed en die zaterdag zouden we in een kleine groep naar de Rio T. vertrekken. Met de bus van Gustavo vertrokken we die zaterdag de 22 juli richting Santa Maria om daar de campesinos op te halen. Na wat heen en weer gehannes en het steken van de pieren voor de visvangst, reden we via Santa Rosa richting rivier. Ik kreeg sterk de indruk dat niemand er ooit eerder geweest was en dat niemand echt de weg wist, maar dat deert de Paraguayo niet. Waar een weg is, is een wil. De bus zit vast Bumpend en klotsend over hetzelfde soort paden, die ik met de Yamaha had bereden, kwamen we op een gedeelte van het pad, waar diepe sporen van koeienhoeven de bus een halt toeriepen. Gustavo probeerde nog om de ideale lijn te vinden, maar tevergeefs, de bus zat muurvast en tot zijn assen in de prut. Maar het lijkt wel of juist dan de Paraguayo zijn ware aard laat zien. Niets paniek, lachend en met veel goede humeur en vindingrijkheid werden er een paar bomen bijgesleept, waarmee middels de hefboommethode de bus, wiel voor wiel, werd opgeheveld om vervolgens onder elk wiel enkele stevige dikke planken te leggen. En zowaar, na een uur sleurde Gustavo de Mercedes uit de blubberput en vervolgden we onze weg. Tegen vieren hield het wegdek op en liet Gustavo ons achter om de laatste 7 kilometer naar de rivier te voet af te leggen. Het pad was hier en daar zo vertrapt door runderhoeven, dat het balanceren was op klompen klei om niet weg te zakken in de prut. Nee, dit land is nog niet toe aan ecotoerisme, dacht ik bij mezelf...
Op pad met 10 kilo ijs, een geweer, visgerei en te weinig voedsel

Met zijn zessen sjokten we verder, zonder voedsel en te weinig drinken, maar wel met twee staven ijs van 10 kilo, om de te vangen vis te koelen. Een minuut voordat het volslagen donker werd (17.34 uur), kwamen we aan op een plek die ons kampement zou worden: een heuveltje met enige bomen aan de ene kant en een paar meertjes aan de andere kant. Droog brandhout was snel Een eenvoudige kampeerplek: een vuurtje en verder nietsgevonden en al snel brandde er een behaaglijk vuurtje, dat Gerardo en ik aan de gang hielden. De anderen waren twee aan twee vertrokken in de pikdonkere nacht, gewapend met zo'n ouderwetse blikken zaklantaarn, die je elke 30 seconden tegen je dij moet slaan, omdat het lampje geen goed contact met de batterijen maakt. Ook Gerardo ging op visvangst, maar de oogst was mager: 1 vis. Tegen negenen kwamen eerst Amarilla en vriend en een half uur later de andere twee terug. Zij hadden wat vissen gevangen, die door Gerardo schoon werden gemaakt en samen met enkele aardappels, uien, room, knoflook, zout en laurier in de pan werden gekookt boven het vuur. Om 22.30 uur toch wel gesmuld van de bouillabaisse en daarna op mijn rug naar de sterrenhemel getuurd. Indrukwekkend. Na het vuur nog een keer opgestookt te hebben heb ik om 24.00 uur mijn hangmatje betrokken en geprobeerd te slapen. Af en toe lukte dat, maar om 06.00 uur was ik al weer klaarwakker; de zon was nog niet op,  er was een wolkendek en om die reden was de nacht niet zo koud. Gerardo wakker gemaakt en het vuur weer opgestookt. Twee broodbolletjes gegeten en de omgeving wat verkend. De oogst van een nacht vissenOm een uur of negen kwamen de anderen van hun nachtelijke strooptocht terug en wederom werden de vissen schoongemaakt en met enige andere ingrediënten in de pan gegooid. Vissoep op mijn nuchtere maag, dat trek ik niet, dus ik heb die maaltijd over geslagen. Na het ontbijt ging iedereen weer op pad om vis te vangen die meegenomen kon worden naar huis. Gerardo is ook een groot visliefhebber en samen liepen we naar de rivier om een goed visstekkie te zoeken. Na 10 minuten had G. een behoorlijke vis aan de haak, maar daarna drie uur niks. De rivier stroomde langzaam, er was een flauw zonnetje en verder weinig te beleven: geen wild, geen dieren, geen vogels, waarschijnlijk allemaal al neergeknald. Om een uur hielden we het voor gezien en keerden we terug naar het basiskamp. Na een half uur arriveerden ook de anderen en we besloten om terug te lopen naar de plaats waar Gustavo ons weer zou ophalen. Dat viel niet mee. In de eerste plaats ben ik geen 19 meer, in de tweede plaats was de nacht kort en in de derde plaats zat er in de broodbolletjes weinig energie en het water was op. Wat een getob met mijn rugzak (met laptop) over een pad, waarop je elke pas moet uitmeten om niet om te vallen in een zwarte moddersloot. Ik verheugde me al op de komst van de Mercedes, maar nee, even geduld, Gustavo komt niet om 17.00 uur, maar om 19.00 uur. Dat overleef ik niet! Maar wederom liet de Uitblazen bij de geur van brandende koeienvlaaien tegen de muggen Paraguayo zich van zijn goede kant zien, want Gerardo ging op zoek naar wild fruit en twee anderen vertrokken naar een huisje aan de horizon om water te halen. Na een half uur was er water en waren er wilde sinaasappels en als je die twee mixt heb je een heerlijke dorstlesser. De muskieten begonnen weer aan te vallen, maar ook hiervoor heeft de Paraguyaan een oplossing: een klein vuurtje van gedroogde koeienvlaaien. Om 19.15 uur arriveerde Gustavo en de tocht terug in het pikkedonker was ook weer van een bloedstollende schoonheid. Eerst naar Santa Rosa en daarna door riviertjes en diepe tractorsporen naar Santa Maria, waar we de campesinos afgezet hebben. In Santa Maria kon ik eindelijk water drinken en goedgehumeurd kwamen terug we in hotel Arapyzandu. Een kopje espresso, twee biertjes en naar bed.

Tegen het eind van de maand juli is het een bedrijvigheid van jewelste in San Ignacio. Het tig-jarig bestaan van de stad wordt gevierd en overal is er muziek, eten, zang en dans en gezelligheid. Helaas was de wind gedraaid en een ijzige arctische bries zorgde ervoor dat de temperatuur 's nachts daalde tot bij het vriespunt. Van Carlos Bedoya, die ik in hotel Arapyzandu had leren kennen, had ik een uitnodiging om zaterdag 29 juli een theatervoorstelling bij te wonen. Een 25-tal jongeren had Theater in El Molino, jongelui spelen scenes uit het leven van alledag in Paraguay twee weken een theaterworkshop gedaan en het resultaat zou voor een select publiek vertoond worden. In een oude rijstmolen (smaakvol ingericht) werd het spektakel opgevoerd. Een ober bediende de tafeltjes, heerlijke hapjes en empenadas en een rode wijn. Licht en muziek waren zeer professioneel en de voorstelling was geweldig. De jongelui (13 - 17 jaar, schat ik) droegen maskers en speelden scènes uit het Paraguayaanse leven van alledag. Hilarisch, hoewel de voorstelling in het Guarani was, kon ik de intenties moeiteloos volgen. Theater is prachtig.

Wederom was ik onder de indruk van dit stadje en zijn bewoners. Hier gebeurt tenminste wat. Aardige mensen, iedereen maakt een praatje met me en geeft je het gevoel 'thuis' te zijn.

Mijn nieuwe fietstas, een origineel Paraguayaans design

Ik heb het verslag van vijf maanden in San Igancio ingekort. Er gebeurt nog wel van alles (fiestas negras, uitstapjes naar Santa Rosa, Santa Maria, geld pinnen in San Juan Bautista, dagje vissen op de Rio Tebicuary, Asuncion, etc.) maar een ding mag niet onvermeld blijven: mijn nieuwe lederen fietstas, die Gerardo en zijn vriend Juan voor me gemaakt hebben.

Een panorama van mijn huis en 'straat' waar ik vier maanden gewoond heb.

En twee filmpjes:
een dagje vissen op de Rio Tebicuary (wmv - 6:53 min - 38.5 Mb)
en Gerardo Farias aan het werk (wmv - 4:21 min - 26.3 Mb)

Datum: 20 november 2006

Morgen vertrek ik uit San Ignacio. Vijf maanden heb ik in dit dorp vertoefd en ik ken inmiddels alle ins en outs. En ze kennen mij. Het was weer een bijzondere ervaring. Parakwaai is een Gustavo, eigenaar van bar - restaurant - hotel El Piringo verbazingwekkend land. Alles is chaos, corrupt, primitief en vooral ignorante.

Ik heb hier veel vrienden gemaakt: Gustavo, Gerardo, Carlos B, Carlos G, Victor, Miguel, Luis, Pablo en nog een paar honderd, waarvan ik de naam niet meer weet. Ik weet evenmin wanneer ik hier zal terugkeren, maar dat gaat wel een keer gebeuren.

Maar eerst spelen de jongelui de week voor mijn vertrek nog een afscheidsconcert (wmv - 2:12 min - 18.8 Mb).

Mijn lederen fietstas is gepakt, vanavond beetje afscheid nemen en dan naar bed. Morgen een rustige etappe naar Pilar (140 km), waar ik twee dagen blijf (inclusief een bezoek aan Humaita) en dan met het pontje de rivier oversteken en hopen dat ze bij de immigratiedienst niet al te moeilijk doen over mijn visum.

De route naar Cordoba heb ik keurig uitgeprint en dan begin december naar Buenos Aires. Nieuwe horizonten, nieuwe avonturen, nieuwe ontmoetingen.

Datum: 22 november 2006
Kilometerstand: 15.233


Motortreffen in San Ignacio: mijn gestripte YamahaGisteren om 12 uur vertrokken, na enkele ontroerende afscheiden. Eindelijk weer het asfalt, het monotone gezoem van de Yamaha 49 cc tweetakt en een doel aan de horizon. Niet naar Pilar, want net op tijd ben ik door Carlos Gonzalez erop geattendeerd dat het pontje niet vaart en dat de Argentijnse grenspolitie kano's met brommers NIET accepteert. Carlos bedankt, wat dat scheelt een ritje heen en terug naar Pilar (280 km).

Onderweg een tussenstop in Carmen del Parana en 10 kilometer voor Encarnacion zie ik de auto van Gustavo in de achteruitkijkspiegel. We spreken af te bellen als we in Encarnacion zijn. Om 16.00 uur arriveer ik in E. en rij linea recta naar hotel Parana, waar ik 3 maanden geleden overnachtte toen ik in E. was voor mijn visum.

's Avonds lekker gegeten en op tijd naar bed (van Gustavo niets meer gehoord). Slecht geslapen, want de grensovergang en mijn visum en mijn paspoort zonder stempel spelen door mijn hoofd... als dat maar goed afloopt.

Om half acht opgestaan, ontbijtje, brommer opgetuigd en direct naar de brug gereden die Encarnacion met Posadas verbindt. De migratiedienst vraagt en ik overhandig mijn paspoort. Nee, dat is niet goed, wel een visum (een los papiertje), dat geldig is voor een maand (tot 15 augustus), maar geen stempel dat bewijst dat ik Paraguay binnen gekomen ben. EN evenmin een stempel dat ik Brazilië verlaten heb (dat was me nog niet eerder opgevallen). Fijne grenspost daar in Bella Vista!

Ik vrees met grote vreze dat dit wel eens erg lang kan gaan duren en veel centjes (multa) kan gaan kosten. 's Ochtends in de hotelkamer had ik mijn guaranies geteld (150.000 en een beetje) en drie 10 dollarbiljetten in mijn portemonnee gestopt. Men heeft mij verteld dat de boete 70 dollars bedraagt, maar dat vind ik veel te veel voor een stomme fout van migraciones in Bella Vista.
Afijn, de wat gezette migraciones man roept een collega erbij en ik moet mee naar een kantoortje. Ik leg nog een keer uit dat ik eerder geprobeerd heb om in Encarnacion mijn verblijf te verlengen. Ik trek mijn domste gezicht en pak mijn portemonnee en haal het bundeltje guaranies eruit en vraag Ada, de vriendin van Gustavowat de boete is. "Setenta dolares", "-maar die heb ik niet". De migratieman maakt een geruststellend gebaar en ik trek de drie briefjes van $10 en overhandig ze met de mededeling dat dat echt ALLES is wat ik heb. De man is helemaal overtuigd van mijn onschuld en schuift zelfs een briefje van $10 terug met de mededeling "para su viaje".

Zo..., dat hebben we weer mooi geflikt. Vijf maanden in Parakwaai, een minimale boete betalen en weer een vriend erbij. Ik schud amicaal zijn hand en bezweer hem dat ik zeker terug zal keren naar Paraguay en de meisjes van San Ignacio.

 

>> naar Argentinië - het noorden


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  

©  2008 - El Rey del Ripio

 This Web Page Created with PageBreeze Free Website Builder